DE ENGELSE BEVRIJDERS VAN EERBEEK EN LOENEN.

Het wekt bij velen nog wel eens wat verwondering dat Eerbeek en Loenen de Engelsen als bevrijders kennen, terwijl in onze omstreken men verder hier alleen de Canadezen als zodanig kent, daarom het volgende artikel.

 

Allereerst: Wie zijn deze Engelsen?

Groot-Brittannië kent een rijke militaire historie, eenheden met vaak beroemde en eervolle namen, afgeleid van de streken waar in vroeger jaren de soldaten hun thuisland hadden. Zo werd 1907 in het graafschap Yorkshire een divisie opgericht: The British 49th infantry  Division, ook wel genoemd the West Riding-Division, naar het gebied van herkomst. De divisie was samengesteld uit verschillende gevechts- en ondersteunende eenheden. Gedurende WO 1 vocht de divisie aan het Europese front in Frankrijk.

 

In de tweede wereldoorlog werd de divisie nieuw leven ingeblazen met als eerste oorlogstaak:

Deelnemen aan een mislukte missie in Noorwegen. Daarna werden ze gestationeerd als verdedigingsleger op IJsland. Op IJsland kreeg de naam de toevoeging "Polar Bear Division" en het insigne de IJsbeer.

In 1942 werd in Engeland  het "The Reconnaissance Corps" opgericht, in het Nederlands het Corps Verkenners.

In het Engels wordt de populaire naam Recce's gebruikt. Het Corps bestaat uit meerdere regimenten.

Eén zo'n regiment bestaat uit 3 squadrons plus een administratief en ondersteunend squadron.  De regimenten werden over verschillende divisies verspreid. Zo werd er ook een regiment bij de Polar Bears ingedeeld.

Omdat men zich uit heel het Verenigd Koninkrijk kon aanmelden bij de Recce's waren er ook bij het regiment van de Polar Bears soldaten afkomstig uit het gehele land ingedeeld.

Deze  Polar Bear Recce's kregen op het mouwembleem dat alle Recce's dragen, als extra toevoeging in het midden van het embleem een kleine witte roos, de roos van York.  Dat ik nogal stil sta bij deze Recce's komt, omdat juist zij degenen zijn die Eerbeek en Loenen hebben bevrijd.

Na een gedegen opleiding, vergelijkbaar met een commando-opleiding die de Recce's kregen, werden ze klaargestoomd om mee te doen aan de landing in Normandië. Het A-Squadron arriveerde al op 13 juni in Normandië, het B-Squadron landde 4 dagen later en het C-Squadron op 4 juli 1944.

Nadat ze, meestal aan de flanken, hadden mee gevochten in Frankrijk (o.a bij Caen) en in België kwamen ze bij Rozendaal in Nederland terecht, om uiteindelijk  voorlopig in de Betuwe te blijven steken.

Aan het verblijf in de Betuwe hebben ze slechte ervaringen over gehouden, grote gedeelten waren door Duitsers onder water gezet, zodat ze op een soort eiland bivakkeerden.

Niet alleen omdat er telkens beschietingen en schermutselingen met de Duitsers waren, maar ook maakte de kou van de bijzonder strenge winter van 44-45, het verblijf op het eiland beslist niet tot een pretje.

Op 15 maart 1945 werden de Polar Bears onder bevel van het 1e Canadese legercorps geplaatst.

 

 


MAART /APRIL 1945

DE PLANNEN

Het oppercommando van generaal Montgomery wilde spoed zetten met de bevrijding van Noord Nederland.

Het had de beschikking gekregen over twee Canadese legerkorpsen, deze kwamen uit Italië waar de strijd voorbij was.

Er is toen een planning uitgezet, die er ongeveer als volgt uit zag: "OPERATIE DESTOYER". Het tweede Canadese legerkorps gaat rechts van de Rijn de Liemers in en trekt richting   Duitsland en het eerste Canadese legerkorps  moet  "OPERATIE QUICK ANGER"  uitvoeren, dat wil zeggen dat men ten oosten van de IJssel optrekt en de IJssel moet oversteken tussen Doesburg en Deventer "OPERATIE CANNONSHOTH".

Het eerste Canadese legerkorps krijgt de volgende taak toegedacht: "OPERATIE DUTCH CLEANSER".

Men wil een rookgordijn aanleggen tussen Randwijk en Huissen om de Rijn over te steken en dan met een tangbeweging optrekken tot het IJsselmeer.

Het doel van deze laatste operatie was om eventueel met behulp van luchtlandingstroepen en met het tweede legercorps ten westen van Apeldoorn de finaleslag te gaan leveren.

Men wilde voorkomen dat er strijd geleverd moest worden in West Nederland, de drassige bodemgesteldheid was een moeilijk terrein voor een tankslag en ook speelde de dichte bevolkingsdichtheid van West Nederland hierbij een belangrijk rol.

Voor de Polar Bears waren o.a. de volgende taken toegedacht, n.1. eerst de Over-Betuwe zuiveren van Duitsers en daarna de stad Arnhem innemen.

 

DE UITVOERING

Het eerste deel van de plannen verliep voorspoedig, de Polar Bears voerden hun taak om de Over-Betuwe van Duitsers te zuiveren snel uit. In korte tijd lukte dat en maakten ze contact  met Canadese  troepen die vanuit Emmerich kwamen.

De oversteek van de Rijn bij Oosterbeek werd afgelast.

De Polar Bears staken bij Emmerik en bij Huissen de Rijn over en daarna over de IJssel bij Westervoort.

Hierna voerden Canadezen een schipbrug vanuit Nijmegen aan en begonnen de strijd vanuit het oosten, en niet zoals de plannen waren vanaf het westen van Arnhem. Deze operatie verliep voorspoedig en de Engelsen trokken op naar Arnhem en na enkele dagen van felle strijd hadden ze de stad in handen. Het was voor de Engelsen een vreemde gewaarwording om te moeten vechten in een spookstad, want op de Duitse soldaten na was de gehele stad verlaten.

 

Intussen was de hoofdmacht van het tweede Canadese legercorps met hun opdracht begonnen en waren bij Wilp de IJssel over gestoken. En ondanks felle tegenstand bereikte men 16 april de oostzijde van het kanaal Apeldoorn. De Canadezen maakten zich op om op 17 april met beschieting van Apeldoorn te beginnen om vervolgens het kanaal over te steken.

Dat Apeldoorn desondanks gespaard is, komt waarschijnlijk door het volgende: Op 16 april zuiverden het A- en C-Squadron van de Recce's het gehele gebied vanaf Arnhem tussen de Arnhemseweg en het Apeldoors kanaal tot aan de Veldhuizerspreng in Loenen van Duitsers.

Het gevolg van die operatie was dat aan het eind van de middag de Canadezen, die vanuit Voorst en Klarenbeek kwamen, ongehinderd een Baily-brug over het kanaal in Loenen konden leggen. Daarna stroomden de Canadezen Loenen binnen.

De Duitsers begrepen, doordat de zuidflank van Apeldoorn nu in het bezit van de Canadezen was, dat de verdediging van Apeldoorn een hopeloze opdracht werd en hebben 's nachts de stad verlaten. De volgende dag kon Apeldoorn zonder slag of stoot worden ingenomen.

 

HOE GING HET IN EERBEEK EN LOENEN.

Het C-Squadron kwam via de Imbos Eerbeek binnen, dat zonder slag of stoot genomen werd. In Loenen ging het wel met strijd gepaard. Op de Eerbeekseweg ter hoogte van slagerij Van.Gijtenbeek hadden de Duitsers een versterking opgeworpen. Ze beschoten de  aankomende Engelsen, met wat waarschijnlijk mortiervuur was. Er kwamen 3 granaten terecht nabij café Plant. Er ontploften er 2, waarvan er 1 de voorgevel van het huis van Plant (mijn latere schoonouders) verwoestte. Maar het meest tragisch was dat de overbuurvrouw, mevrouw Bredenoord dodelijk werd getroffen door een granaat-splinter. De familie Bredenoord was naar de kelder gevlucht, waar men tot de conclusie kwam dat men zich wat opgesloten voelde vanwege de stangen die voor het kelderraam zaten. Mevrouw Bredenoord ging naar boven om een hamer te halen. Dat juist werd haar noodlottig. Mijn vrouw herinnert zich dat de buurman bij haar vader kwam en riep: "Buurman jouw huis is kapot, maar ik ben mijn vrouw verloren".

Voor de oprukkende Engelsen had die beschieting geen gevolgen. Ze waren het punt juist gepasseerd.

Er wordt verteld dat door de kastelein van Den Eikenboom, Luc Hagen, het verhaal in de wereld is geholpen dat de granaten afkomstig waren van een kanon dat stond opgesteld op de Beekbergerweg ter hoogte van de waterval en dat boven op zijn café een waarnemer zat, die de posities van de Engelsen doorgaf. Luc zou de verbindingskabel naar de bediening van het geschut met een bijl hebben doorgehakt, waarna het schieten ophield. Hoewel het niet geheel onmogelijk is, lijkt het toch wel een erg sterk verhaal. Intussen heb ik wel bevestiging gekregen dat er vanuit genoemde richting enkele  granaten in de richting Eerbeek of Eerbeekseweg zijn afgevuurd.

Ter hoogte van de slagerij Van Gijtenbeek ging het even goed fout. Een jonge Duitser, behorende tot de fanatieke kern van het 3e Fallschirm Ausbildungs Regiment, schoot een pantserfaust af op een Engelse pansterwagen van het type "Humber Mk. IV". De Humber, onder bevel van sergeant Mould vloog in brand, maar de vierkoppige bemanning kon zich gelukkig in veiligheid stellen. Helaas ontplofte tijdens de brand, de in de Humber aanwezige munitie, met het gevolg dat het dochtertje van de familie Bredenoord dodelijk werd getroffen. Ze was een nichtje van de reeds enkele ogenblikken eerder getroffen Mevrouw Bredenoord. Toen ik in 2001 sergeant Mould in Engeland ontmoette (die in de zomer van 2002 is overleden), begon hij direct weer over die kinderen, die bij de brandende pantserwagen kwamen kijken. Hij wist hoe gevaarlijk de brandende Humber was, maar kinderen eigen, gingen die zich niet van gevaar bewust, toch kijken. Het gevecht duurde niet lang. De Recce's kregen nog wel versterking van het A-Squadron dat van de Woeste Hoeve kwam, maar die hulp was niet meer nodig.

Zelf woonden wij achter de kanaaldijk.De bruggen waren verwoest. Er heerste daar een vreemde toestand. Al enkele dagen was het daar in feite niemandsland. Eenmaal kwam nog een groepje van 7 Duitse soldaten langs de beek vanaf de Achterste Molen lopen. Zij eisten bij Wilbrink balken en touw op om daar een vlot van te maken om de overkant van het kanaal te bereiken.

Aan de overkant van het kanaal maakten de Duitsers op 15 april eenmansgaten en stelden daar een mitrailleur op. We verwachtten de bevrijding vanuit het oosten, waar we al enkele dagen uit de richting Voorst en Brummen schieten hoorden.

We dachten dat we die nacht wel eens midden in een gevecht konden belanden. We hebben daarom die nacht bij de familie Wilbrink in een tot schuilkelder omgebouwde silo doorgebracht.

Telkens stonden er enkelen van ons buiten te luisteren. Opvallend was dat er niet meer in het oosten werd geschoten, maar dat nu het geluid uit de richting Dieren en Arnhem kwam. De volgende morgen waren de schuttersputjes aan de overkant verlaten. Kennelijk waren de Duitsers al op de hoogte dat voor hen het gevaar van een andere kant kwam. Die morgen was na enkele dagen mist, het weer opgeklaard en het zonnig geworden, met als gevolg dat er de gehele morgen boven ons verkennings-vluchten werden uitgevoerd. Tegen half twee werd er plotseling geroepen "de Tommy's komen er aan, bij de brug van Put" (de Zilvense brug) en voor we beseften wat er aan de hand was,  reden er aan de overkant van het kanaal Canadese brenngun carriers. Even later hoorden we enkele schoten, waarschijnlijk waarschuwingsschoten. Later bleek dat een eikenboom en een huisje op de loswal een voltreffer hadden gekregen.

Vanaf de Voorsterweg-brug ging men richting dorp en werd een Duitse soldaat nog gewond, die eerstand bood bij de driesprong Hoofdweg/Voorsterweg. De carrier reed tot aan het schuttersputje, waar hij snel beide handen in de lucht stak en zich overgaf. Toen die Duitser afgevoerd werd' en bij ons aan de overzijde langs kwam werd hij op een luid gejoel getrakteerd, voor mij de laatste keer dat ik een Duitse soldaat gezien heb.

De Engelsen hebben die dag het gehele gebied tot aan de Veldhuizerspreng van Duitsers gezuiverd. Die dag hebben de Recce's 143 Duitsers gevangen génomen. Later op de dag hebben de Engelsen zich weer teruggetrokken, ze opereerden gewoonlijk vanuit een vast legerkamp, dit in tegenstelling tot de Canadezen die ter plekke bleven en hun tanks in een kraalopstelling plaatsten, waarbinnen ze bivakkeerden.

Dat zij zich 's avonds terugtrokken naar hun legerplaats gaf in Kampen, de meest noordelijke plaats waar ze geweest zijn, nogal wat problemen. Nadat de Duitsers verdreven waren namen de inwoners van Kampen de N.S.B.-ers gevangen. Toen de Engelsen die avond weer terug gingen waren er nog geen andere troepen ter plaatse. In Kampen werd men bang dat de Duitsers die nacht wel eens terug konden komen, men heeft daarom de N.S.B.-ers snel overgebracht naar het Kampereiland.

Loenen kende dit probleem niet. Nadat de Engelsen Loenen bevrijd hadden stroomde Loenen vol met Canadezen. Waar die allemaal vandaan kwamen weet ik niet, alleen was ik er zelf getuige van dat laat in de middag een aantal tanks over de Voorsterweg tot aan het kanaal reden. Toen ze zagen dat de overzijde al in het bezit van hun vrienden was keerden ze weer onmiddellijk om, richting Voorst.

Later die dag werd er door de Canadezen bij de Loenensebrug een Bailybrug geplaatst. De oversteek van het kanaal (OPERATIE BODEN) was kennelijk al eerder gepland, ook de Duitsers verwachtten hier de oversteek van het kanaal.  

 

Een Duitse officier waarschuwde de families van Oorspronk, dat men b.v. bij de brug wel eens een harde strijd kon verwachten, en dat ze het gebied maar beter voor enige tijd konden verlaten. Maar door de komst van de Recce's was er daar gelukkig van strijd geen sprake. De volgende dag gingen de Canadezen vanuit Loenen niet naar Apeldoorn maar via Beekbergen en Hoenderloo richting het westen.

De Polar Bears zijn verder nog op allerlei plaatsen in Nederland betrokken geweest bij bevrijdingsacties. Zo waren het weer de Recce's die 19 april de gehele Noordwest-Veluwe onder controle brachten. Ze trokken o.a. de stad Utrecht in en zij waren het die als eersten met twee Humbers en vier brenngun carriers Amsterdam binnen trokken. Daar werden ze door een dolenthousiaste bevolking ontvangen. Maar omdat ze met een te klein aantal waren en op dat moment de oorlog al voorbij was, werden ze snel terug geroepen. Er waren nog teveel Duitsers in de stad, waarvan er een aantal nog zeer agressief waren. Het aantaJ Engelsen was te klein om de bevolking hier tegen te kunnen beschermen. Het heeft echter nog veertig jaar geduurd voor het stadsbestuur van Amsterdam schoorvoetend toegaf dat het de Engelsen waren en niet de Canadezen die als eersten de stad binnentrokken. Na de bevrijding van Nederland hebben ze nog enige tijd in Duitsland bij het bezettingsleger een taak gehad. Terug in Engeland werd de Divisie in 1947 ontbonden.

 

NA DE OORLOG

Veel squadrons hadden de strijd er snel opzitten en werden er voor hen, vanaf Eerbeek tot en met Apeldoorn overal Canadese  legerkampen opgericht  tot maart 1946.  In Loenen waren er kampen bij de Lona, kasteel Ter Horst, bij de koppen van de spreng en twee bij de waterval. Dus overal waar water voorhanden was.

Doordat de Engelsen direct na de bevrijding Loenen al weer hadden verlaten en de komst van het grote aantal Canadezen dat een aantal maanden ter plaatse bleef, was bijna iedereen de Engelsen al snel vergeten.

                                                                        

In 1984 kwam daar verandering in. Tijdens de bevrijding was na de brand van de Humber,  het kanon redelijk intact gebleven. De heer Pulle van de Looienboom had het kanon mee naar huis genomen.  Daar stond aar het jaren doelloos in de tuin.

Zijn zoon Maarten Pulle liep al jaren met de gedachte rond om het kanon in Loenen een plaats te geven als herinneringsmonument aan de bevrijding.

Maarten, die nog wel wist dat het de Engelsen waren geweest die Loenen hadden bevrijd, is aan de hand van het embleem op het kanon in de Engelse archieven gaan zoeken wie die . bevrijders waren geweest.

Maarten ontdekte dat het de Recce's van het Polar Bear Regiment waren geweest.

Hij kwam er ook achter dat de Recce's nog een sterke onderlinge band hadden en ieder jaar een reünie in Londen hielden.

In Loenen werd een comité gevormd met Maarten Pulle als voorzitter, dat zich inzette voor het oprichten van het monument en het uitnodigen van de Engelsen bij de onthulling hiervan op 14 april 1984.

Na het bezoek van de Engelsen aan Loenen is er een warme onderlinge band blijven bestaan. In 1985, 1990, 1995 en 2000 zijn er bezoeken aan Loenen geweest.

In 1995 zijn de bevrijders zowel in Loenen als Eerbeek geweest en zijn er in beide plaatsen bevrijdingsbanken onthuld.

 

DE LAATSTE TWINTIG JAAR

Vaak zijn er afgevaardigden van Loenen naar de veteranenreünie geweest, die jaarlijks in Londen wordt gehouden.

In juni 1998 heeft de Divisie in Croxhall Engeland een eigen "Polar Bear" monument gekregen, de namen Eerbeek en Loenen staan op het monument vermeld. Tijdens de onthulling op 7 juni 1998 is er bij mij het idee ontstaan in het jaar 2000 een soortgelijk monument (in de vorm van een ijsbeer) ergens in Eerbeek-Loenen tot stand te brengen.

Paul Sanders, de huidige voorzitter van het comité herdenkingsmonument nam dit idee direct op en met hulp van vrijwilligers uit Eerbeek en Loenen is dit prima gelukt Aanvankelijk werd gedacht aan de geplande verkeersrotonde op de driesprong Eerbeekse-, Loenense- en Harderwijkerweg te plaatsen maar gezien het feit dat de rotonde nog jaren op zich laat wachten heeft het monument (een ijsbeertje) nu een plaats op bijna dezelfde plek gekregen, op de grens van beide dorpen. De onthulling vond plaats op zaterdag 6 mei 2000 in aanwezigheid van de Recce's.

In 2002 is er ter gelegenheid van het feit dat het 60 jaar geleden was dat The Reconnaissance Corps werd opgericht een reünie gehouden van alle Recce's die bij de verschillende divisies hebben gediend. De jaarlijkse reünie van de Polar Bear Recce's is toen komen te vervallen. We denken dat door de hoge leeftijd van de veteranen dit in de toekomst ook niet meer zal plaats vinden.

Alleen blijven er dan nog individuele contacten over.

 

Tekst: Henk Witteveen

Tekstadviezen 2003: Paul J.Sanders

 

Geraadpleegde bronnen:

Generaal-Majoor B.Koning: "Bevrijding van Nederland 1944-1945".

Peter A.Veldheer: "De slag om de Veluwe".

1945. De Bevrijding van de Veluwe door Britse en Canadese troepen in april van het laatste oorlogsjaar.

Patrick Delaforce: "The Polar Bears". Montys left flank.

From Normandy to the relief of Holland with the 49th Division.