Ouwe Kost(baarheden)
Camping Coldenhove en de verrassende rol van de familie Wolzak.
Een aantal malen heb ik een IVN wandeling langs de Eerbeekse Beek gegeven. Ook wandel ik regelmatig over het terrein van de camping Coldenhove. Dan zie je plekken waarvan je denkt :
Hoe zal dat in het verleden geweest zijn? Hoe is de camping ontstaan? Waarom staat er nog een apart ander huisje op de heuvel? Waarom is de Boshoffweg verlegd? Weten we nog hoe deze eerst liep?
Hoe belangrijk was de Eerbeekse beek in het geheel? Waarom kwam het Dieperinks bruggetje er? En ga zo maar door. Dit alles leek mij een goede reden om dit eens haarfijn uit te zoeken.
Al snel duikt in de zoektocht de naam op van Dhr. C.A. Wolzak (1890 – 1968).
Hij kwam in 1926 vanuit Nederlands- Indië, waar hij handelde in Chinese export artikelen. Daarnaast had hij zijn eigen radiostation. Zoals velen uit Ned.- Indië kwam hij naar ‘s Gravenhage.
In 1931 kocht hij van Dhr. W.A. Sanders, eigenaar van papierfabriek “Coldenhove” een stuk grond op de Veluwe. Deze grond kwam vrij uit de erfenis van de Marke, die op 28 juni 1852 werd ontbonden. Er werd een commissie gevormd die de woeste gronden moesten verdelen. Eén van deze heren was * Gerrit Tabor, naar wie de Taborberg, waarschijnlijk, vernoemd is. De commissie bestond verder uit: * Ds. H.M. Berns (predikant te Spankeren), Adolf Bello, * Jacobus Bernardus, * Johannes Hilverdink en * Goossen Huiskamp (Eerbeekse papier fabrikant).
Op foto’s van rond 1920 is te zien dat er in die tijd al gekampeerd werd. Het terrein was door zijn ligging en de variaties door de stuwwallen, zandduinen en zandverstuivingen erg geschikt om te kamperen.
Dhr. Wolzak kwam tot de keuze van Coldenhove, omdat hij als fanatiek padvinder kennis maakte met de families Sanders en Bos uit Eerbeek. Dit waren ook liefhebbers van de scouting. Cor was een “hoge” leidinggevende (oubaas = oude baas) padvinder in ‘s Gravenhage. Hij kampeerde enkele jaren op het terrein van Coldenhove. Op de camping is dan ook altijd plaats voor padvinders geweest.
Al in 1931 startte Dhr. Wolzak een echt “kamp”, maar met een commercieel doel. Het was de 2e camping van ons land, de 1e was sinds 1924 gelegen bij Vierhouten op de Noord-Veluwe. Het park Kampeer-Centrum “Coldenhove” lag in de “Eerbeekse Bulten”, achter de Tabor berg.
Dhr. Wolzak liet in 1932 echte folders verspreiden via Carl Denig, die tenten maakte en verhandelde. Deze folder werd bij de prijslijst van de tenten, als bijlage, geleverd en gaf aan dat men van harte welkom was op het kampeerterrein in een schitterende omgeving. Er waren verschillende soorten tenten beschikbaar.
Vanaf 1937 beschikte het kampeer terrein over een kantine en kampwinkel in het kamphuis en er waren ook kamertjes in het gebouw te huur. Rond het kamphuis werden bungalows gebouwd.
De kamertjes, grenzend aan de kantine, hadden 2 eenvoudige bedden met stromatras en hoofdkussen. Verder waren in de kamer meubilair, een theeservies, afvalemmer en een wasstel. Voor koude dagen stond er een peteroleumstel. De huurprijzen waren f. 12,25 per week, wilde je een kamer met veranda dan betaalde je f. 17,50.
De huisjes hadden opmerkelijke namen zoals Kejadi (1938), genoemd naar de kinderen, Kees, Jan en Dinie of Wisa (1936) naar Willem Sanders. De mooiste is Poeleke (1940). In dit huisje logeerde regelmatig
een dame uit Den Haag, met haar poes die vaak weg liep. Zij liep dan te zoeken en riep “poeleke”, “poeleke”.
Het valt op, dat de begroeiing vroeger veel lager en minder is dan tegenwoordig. Ook is er veel meer zand te ontdekken. Het kampeercentrum gaf door zijn glooiend karakter een schat aan prachtige plekken voor zowel huisjes als voor tenten. Mooie plekken met zand, dennen en berken eromheen en daardoor een dennennaalden vloer. In de kantine kon men al een maaltijd gebruiken, alhoewel het geen restaurant was. Ook kon je het eten meenemen en bij de tent of in het huisje nuttigen.
Een maaltijd bestond uit aardappelen, vlees en groente, aangevuld met voor- en nagerecht. Kosten 1 gulden per persoon. Bestek kon je erbij huren voor 50 cent per dag.
Cor Wolzak had met zijn eerste vrouw 3 kinderen. Kees (Cornelis Johan Louis), Jan en Dini. Na het overlijden van zijn vrouw hertrouwde Cor in Den Haag met Gre van Buuren. Gre kwam uit Eerbeek
Het kampeercentrum was toen al volop in bedrijf en door zijn mooie ligging, geliefd bij een ieder. Het kamperen gebeurde ook veel langs de beek. Dit waren al snel de meest geliefde plekken. Je kon kamperen in je eigen tent, maar er waren ook legertenten met houten vloer,
te huur.
Wie weet nog dat de Boshoffweg om dit gedeelte liep, als scheiding tussen huisjes en kampeer gedeelte? De Boshoffweg was een bospad. Het Dieperinks bruggetje, genoemd naar bakker Dieperink, was van hout. Hij bracht, rond 1900, zijn brood via dit bruggetje naar zijn klanten. De toegang tot het kampeercentrum liep vanaf de Coldenhovenseweg over het terrein van de papierfabriek langs de Zuiderzon
In het begin was er ook nog een meisjes- en jongenskamp, gescheiden door het gezinskamp. En bleef ‘s avonds maar niet te lang op het verkeerde kamp, want dan wachtte er wat!
Het park lag mooi tussen dennenbomen, afgewisseld met berken en hier en daar enige loofbomen. Midden op het kampeer terrein was een open zand vlakte, waar vaak een kampvuur werd aangestoken. Hier werden verhalen verteld. Hoe sterker, hoe mooier. Spannend was het natuurlijk als er bekende personen waren. Zo weet Louise nog dat Donald de Marcas zijn opwachting maakt
‘s Zomers woonde de familie Wolzak op de Taborberg, achter de Zuiderzon, naast het waterreservoir. maar ‘s winters aan het Soerense zand, bij de ouders van Gre.
Voor het kampeercentrum lag de Zuiderzon, welke nu een groepsaccomodatie van de fam. Elshof is.
Maar rond 1930 was het terrein in handen van Dhr. Jan Boree. Hij bouwde er een houten huis en hield er paarden. In de 2e W.O. was dit ook een plek voor onderduikers, geallieerde piloten en evacuees. Jan Boree stierf tijdens de W.O. en de Zuiderzon kwam later in handen van NV De Zuid-Hollandse Boek- en Handelsdrukkerij . Men ging het gebruiken als vakantie bestemming voor de personeelsvereniging “de Zuid”. De opening was in 1947.
In 1972 nam bakker Tabor het over, nadat hij er al jaren brood bracht. In 1997 werd het eigendom van de Familie Elshof. Zij hebben er een onderkomen van gemaakt voor gezelschappen. Er verblijven vaak scholen.
Naast het kampeercentrum lag het landgoed “de Beekhul”. Dit landgoed was in handen van de familie Ankersmit uit Deventer. Zij lieten er een eenvoudig houten huis op bouwen, met een huislkamer, twee slaapkamers en een keuken. Het huis ligt op een berg en was te bereiken via een lange trap. De weg naar het huis liep toen nog over de Loenense Imbosweg, waar ook het landgoed Broese Groenouwe (later Hotel Zilven) aan lag. Onder aan de trap bevond zich een weiland waar langs een kop van de Eerbeekse beek liep.
Er werd op het kampeercentrum ook gebruik gemaakt van paarden, die op de camping gestald konden worden. Hiervoor was samenwerking met manege van de Velde uit Scheveningen. De deelnemers kregen rij-onderricht, maar ook poetsen van de paarden hoorde erbij. Tevens werden er paardrij-tochten gehouden, waar veel belangstelling voor was. Aan deze rand stond een houten paardenstal, met vlak daarbij een bruggetje over de beek dat liep naar een houten blokhut.
Deze was in gebruik van een padvindersgroep, maar in de 2e WO was het een onderkomen voor onderduikers, Joden en ook de mannen van de aanslag bij de Woeste Hoeve. Van deze hut zijn geen resten meer te vinden.
10 mei 1940.
De bewoners van Brummen moesten, op bevel van de Duitse bezetters, evacueren naar Hall en Eerbeek. Dit was een gevolg van de kazematten die op 3 km van Brummen aan de IJssel gelegen waren. Van de 4500 evacuées werden er 2600 in Eerbeek geplaatst . Hiervan kwamen er 118 naar Kampeercentrum Coldenhove. Na de inval van de Duitsers ging iedereen weer gewoon aan het werk.
Echter de activiteiten begonnen, eerst op kleine schaal en nog niet in georganiseerd verband. Men begon met teruggekeerde Nederlandse soldaten op te vangen. Deze werden verborgen, kregen burgerkleding en te eten. Op deze manier is menig soldaat ontsnapt aan krijgsgevangenschap.
Het echte werk begon toen de zoon van Cor Wolzak, Lt. Kees, die de KMA in Breda had gevolgd, vanuit den Haag naar Eerbeek kwam om de “OD” (= ordedienst) op te richten. Er werd een terrein uitgezet voor het droppen van wapens en munitie. Enkele Eerbekers traden toe tot de OD. Kees Wolzak ging terug naar den Haag maar sprak af dat er een persoon zou komen, die zich zou melden en legitimeren met het wachtwoord “IJssellinie”. In den Haag ging het echter al snel fout. De Strijkel groep, genoemd naar Han Strijkel en waartoe Kees behoorde, werd door 2 man verraden. Kees en het grootste deel van zijn mannen werden gearresteerd, en via Schevingen naar Berlijn getransporteerd. Op 4 juni 1943 werden 32 leden, waaronder Lt.Kees Wolzak gefusilleerd. De 2 verraders werden later wel gepakt, maar er is nooit meer contact met Eerbeek en het westen geweest. Wel ging het illegale werk rond Eerbeek door, maar ongeorganiseerd. Het bestond vooral uit het verspreiden van illegale bladen als Trouw en het Parool.
Ook werd er geld ingezameld voor de KP (= landelijke knokploeg) in Drente. De KP zorgde dan voor bonkaarten, ook voor de in Eerbeek ondergedoken personen. Ook nam de bedrijvigheid op Coldenhove toe, zoals het verbergen van Joden en door de SD (= Sicherheitsdienst)gezochte personen.
Greetje was, net als haar stiefdochter Dinie, verpleegster en ook een dapper verzetstrijdster. Dini Wolzak vertelt later dat de Duitsers erg bang waren voor infecties. Greetje en Dini gingen verkleed als verpleegsters naar een huisje. Hierin zaten verscheidene onderduikers. De dames kwamen Duitse soldaten tegen en vertelden dat er difterie was uitgebroken. De Duitsers vertrokken in paniek en de mensen waren gered.
Natuurlijk ging het ook wel eens niet goed. Twee Joodse verpleegsters uit Zierikzee, Mietje Frank en Rebekka Frenk, kwamen naar Coldenhove en werden opgevangen door Cor Wolzak. Hij was ook de enige persoon die ze vertrouwden en met wie ze contact hadden. Toch ook hier werden ze verraden op 12 juni 1944, door een voormalige politieagent uit Eerbeek. Leden van de Sicherheits polizei omsingelden het huisje en de dames werden gevangen genomen. Mietje vroeg of ze nog naar het toilet mocht. Hier nam zij een cyaankalipil en stierf vrijwel onmiddellijk. Rebekka werd meegenomen naar Westerbork , van hieruit vertrok ze naar Theresienstadt en tot slot naar Auschwitz. Zij overleefde niet.
Verwonderlijk was het dat er in het huisje ook een 4 jarige jongen bleek te zitten. Mietje en Rebekka waren ongetrouwd. De jongen, van wie de naam niet bekend is, werd ook gevangen genomen . Na onderzoek bleek dat hij de oorlog heeft overleefd en in Theresienstadt door de Russen is bevrijd. Later is hij in 1945 levend teruggekeerd in Nederland. Mietje werd anoniem begraven door de ondergrondse op het kerkhof bij Hall. Cor heeft er later persoonlijk voor gezorgd dat er een eenvoudig houten kruis op haar graf kwam te staan. Later is zij als nog herbegraven in Rotterdam.
Tijdens de overval werd ook nog een gezochte medewerker van het “Parool” gearresteerd.
In september 1944 werden de illegale werkers in Eerbeek opgenomen in BS(= binnenlandse strijdkrachten) -verband. Op kampeercentrum “Coldenhove” werden piloten en parachutisten tijdelijk ondergebracht om doorgezonden te worden naar Hoenderloo. Van hieruit gingen ze terug naar Engeland.
De paardestal, bij de Beekhul, heeft ook heel veel dienst gedaan als onderduikruimte.
Een Joodse familie, gevlucht uit Arnhem, overleefde hier de strenge winter van 1944/1945. Het gezin bestond uit vader, moeder en 3 kinderen. De omstandigheden waren niet best, maar met wat ze al hadden meegemaakt, goed te doen. En ze hebben het overleefd.
Bij de vele evacués uit Arnhem, tijdens de slag aan het eind van 1944, zijn ±1000 personen de kant van Eerbeek op gevlucht. Maar ook de Ondergrondse van Eerbeek bracht menig piloten, gevluchte para’s en ondergedoken joden naar het Kampeercentrum Coldenhove.
Naast Cor opereerde op Coldenhove ook een Apeldoornse Verzetsgroep , de GG groep (= Geert Gosens). De groep bestond uit 6 mannen, te weten hun leider Geert Gosens en verder Henk de Weert, Wim Kok, Carel Pruis, de zwager van Geert, Sepp Köttinger en Hermann Kempfer. De laatste twee waren gedeserteerde SS’ers.
Zij hadden enkele kamertjes in de kantine als onderkomen. Hier werd de aanslag in de nacht van 6 op 7 maart 1945 bij de Woeste Hoeve voorbereid. Men wilde in één klap twee doelen bereiken nl. 1) buitmaken van een vrachtwagen voor wapenvervoer en 2) bemachtigen van een partij van 3 ton varkensvlees. Echter men stuitte niet op de bedoelde buit, maar troffen SS-oficier Hans Rauter, de nazi-duitse leider van de politie in Nederland. Die reed op dat moment op de weg van de bedoelde aanslag. De wagen werd meerdere malen geraakt. Twee Duitse soldaten kwamen om. Maar Hans Rauter overleefde zwaargewond, de aanslag. De vergelding kwam de volgende dag: 117 willekeurig gekozen gevangen werden geëxecuteerd. De zes verzetsstrijders trokken zich weer terug op Coldenhove.
Cor Wolzak wist niets van de voorgenomen aanslag. Hij hoorde er pas de volgende dag wat van. Door deze aanslag werden de Imbosch en het kampeercentrum bezet door de Duitsers. Zij vermoedden dat er zich hier “Terroristen” ophielden. Hierdoor moesten de KP’ers vluchten. Een deel ging naar Apeldoorn. Twee KP’ers, Carel Pruis en Hermann Kempfer, moesten met wapens naar Velp. Bij villa “ de Takkenbos’ stuitten zij op een Duitse patrouille. Beiden werden gedood. Het stoffelijk overschot van Carel werd gevonden bij de boswachterswoning in buurtschap “de Imbosch”. Hij werd begraven op de Gemeentelijke begraafplaats Heiderust te Rheden. Het lichaam van Hermann is nooit teruggevonden
Op 13 april 1945 begonnen er tekenen te komen dat er wat ging veranderen. De Duitsers werden nerveus, begonnen hun spullen in te pakken en er werden paarden en fietsen gevorderd. De volgende dag nam het nog toe en men hoorde colonnes wegtrekken. Zondag 15 april was er geen kerkdienst. Er was nog een hoop gerommel hier en daar.
Maar op Maandag 16 april 1945 kwamen er soldaten uit de Imbosch naar de Coldenhovenseweg.
De bemanning was Schots van de Royal Artillery. Het waren 6 grote en ook nog 6 kleinere tanks keurig in gelid.
Cor Wolzak wachtte de Polar Bears op. Cor krijgt de opdracht om 50 Duitse krijgsgevangenen (4 officieren) over te brengen. De buitgemaakte wapens worden voor eigen gebruik van de Eerbeekse Knokploeg ingezet. De volgende dagen worden NSB-ers en achtergebleven soldaten gearresteerd. De Engelse soldaten trekken door en bevrijden Loenen.
Zie het beeldje van de Polar Bear (Onthuld op 6 Mei 2002. Het is van de hand van Utrechtse kunstenaar Marie José Wessels.) bij de rotonde Eerbeekseweg/Harderwijkerweg.
Cor Wolzak is een grote verzetsman van Eerbeek, al mogen we anderen niet vergeten.
· Illegaal ondergronds werk op Coldenhove.
· Commandant van de plaatselijke ondergrondse.
· Leider van het Eerbeekse verzet
· Hoofd van de binnenlandse strijdkrachten
Het huwelijk van Cor en Greetje werd op 28-09-1945 verblijd met dochter Louise Marijke.
Cor Wolzak kreeg op 12 maart 1947 de Medal of Freedom (dit is de hoogste burgerlijke onderscheiding die door de VS aan burgers wordt toegekend) en postuum in 1985 samen met zijn vrouw als Joods eerbetoon de Yad Vashem. Deze onderscheiding ontving hij door zijn vele goede werk dat hij voor de Joodse onderduikers heeft gedaan, o.a. voor Fred en Max Léons. Deze broers zwierven het land door om te ontsnappen aan de Duitsers. Op een gegeven moment kwamen ze in Eerbeek. Bij de tante van een vriend, Mevrouw Manna de Wijs – Mouton. Zij zou wel adressen weten. Mevrouw De Wijs was bekend door haar gedichten en liedjes.
Zij stuurde de jongens door naar Coldenhove. Zo kwamen zij in de zomer van 1942 op het kampeercentrum terecht. Hier mochten ze direct blijven. Fred vond Cor Wolzak een fantastische kerel. Max was het er volledig mee eens. Later bleek zijn vrouw ook al zo gastvrij en bijzonder te zijn.
Maar het liep anders. Fred liep op een onbewaakt moment, samen met Cor, de marechaussee tegen het lijf. Gelukkig wisten ze zich eruit te redden. Maar het werd te gevaarlijk en de jongens vertrokken. Ze gingen op goed geluk terug naar Den Haag. Hier ging het weer fout en de oorlog was nog niet voorbij. Fred vertrok naar Amsterdam en Max nam de wijk naar Drenthe. Hier ging Max (schuilnaam Nico) het ondergrondse werk in. Het gehele gezin Léons overleefde de verschrikkelijke oorlog, dus zowel Fred als ook Max.
In 1967 stond in de Eerbeekse Courant een ingezonden brief van Mr. and Mrs. Willmott uit Toronto (Canada). Een zoon van de familie ligt begraven op de Hallse begraafplaats. Hij was één van de zes leden van de bemanning van een Engelse bommenwerper. Deze is brandend neergestort op 13 juni 1944, net op de grens Eerbeek – Laag Soeren bij den Texweg. De familie Willmott spreekt in het artikel hun dank uit voor het onderhouden van de graven van hun jongens. In Holten ontmoeten zij meneer en mevrouw Wolzak uit Eerbeek. Zij nemen de familie mee naar Eerbeek (Hall) naar het graf van de zoon. Cor Wolzak heeft tot aan zijn overlijden contact gehouden met nabestaanden van de zes omgekomen bemanningsleden. Aldus het artikel.
Louise heeft in 1971 Mr. en Mrs. Willmott in Toronto bezocht.
Ook na de oorlog bleef Coldenhove een vakantie verblijf en werd de accommodatie uitgebreid. Er kwamen meer en ook betere huisjes. Ook werd er reclame gemaakt om te komen buiten het hoog- seizoen. Als trekker kreeg je een laag-seizoens korting van 20%.
Er kwam een nieuw hoofdgebouw met een restaurant en terras met uitzicht op de vijver en tennisbaan. Tevens werd de Boshoffweg doorgetrokken voor een betere bereikbaarheid.
Er was op het terrein ook al een zwembad. Dit was klein en ondiep. Later werd er nog een tweede bad aangelegd. In 1994 zijn deze verdwenen en werd er een rechtstreekse verbinding met het zwembad Coldenhove aangelegd. Dit pad noemde men het “tussendoortje”, wat er nog steeds is. Er is nu wel een binnenbad aanwezig.
Begin November 1956 kwamen de Hongaren in opstand tegen hun eigen regering. In 1956 verbleven er ook nog hoger opgeleide Hongaarse vluchtelingen. Op Coldenhove kwamen 112 personen. Vijftig gezinnen werden ondergebracht in de bungalows.
Uit alles wat je zo hoort en leest, blijkt wel hoe mooi de camping ligt: Buiten het dorp, in de bossen, met veel geheimzinnige plekken, volop natuur en rust.
In 1958 stopte Cor met de camping vanwege gezondheidsproblemen. Hij verkocht de camping aan de Nillmy, een levensverzekerings-maatschappij, welke later ook het landgoed ”De Beekhul” kocht. Tegenwoordig is Landal Green Parks de eigenaar.
De familie Wolzak verhuisde naar het huis van de ouders aan het Soerense zand. In 1968 overleed Cor Wolzak in Eerbeek. Zijn vrouw Greetje overleed in 1989.
· Gesprekken met en foto’s van Louise Tjoonk – Wolzak en
· Marianne van Zadelhoff
· internet
* Oorlog in een dorp aan de IJssel door Piet Willemsens
* Mitswa en christenplicht door Max Léons & Arnold Douwes
* Ik draag u op …. door Drs. J.H. Middelbeek
Naschrift
Nadat ik dit allemaal gehoord, overdacht, geschreven en herlezen heb, ben ik echt onder de indruk.
Wat hebben deze mensen een moedig leven gehad. Onbegrijpelijk dat ze eigenlijk bijna vergeten zijn.
Hopelijk staan we, 75 jaar na de bevrijding, weer even stil bij al die moedige mensen. Ik ben blij dat ik dit heb mogen en kunnen opschrijven.
Henk Witteveen, Loenen 2021