In en rond Brummen,  2 november 1944

(p. 46, 47 en 48 uit “Bail out over Brummen” van Ivo M. De Jong)

 

De 15-jarige Bennie Bieleman kreeg de verrassing van zijn leven. Hij en zijn ouders woonden in de Zutphensestraat in Rhienderen, een plaatsje net ten noorden van Brummen.

"Ik zag een vliegtuig aankomen, heel laag. Toen zag ik er een man uit springen. De parachute opende zichzelf en de man zweefde in mijn richting. Hij landde ongeveer 150 meter achter ons huis. Vijf of zes Duitse soldaten die bij ons waren ingekwartierd waren zijn ontvangstcomité. De vlieger werd vervolgens afgevoerd. Toen de eerste man landde zag ik minstens vijf of zes anderen nog in de lucht hangen."

Radio-operator Rex Lewnfield beschrijft wat er aan boord van de B-17 gebeurde:

"Onze piloot, Jack Davis, gaf de bemanning opdracht er uit te springen! We stonden in een rij bij het geopende zijluik in het achterste deel van het toestel, wachtend op deze order. Onze staartschutter stond klaar om te springen, maar zei dat hij liever een parachute open zag gaan voor hij er zelf ook uit sprong. In de tussentijd had ook geen van de anderen aanstalten gemaakt. Op dat moment riep ik 'ik ga er uit' en 'jullie kunnen me beter volgen omdat we snel hoogte verliezen'!"

Het is dus goed mogelijk dat Lewnfield de man was die Bieleman zag neerkomen. Echter, navigator Hellesvig en bommenrichter Guiciardi, verlieten het toestel uit hun eigen noodluik in de neus. Het is niet bekend of zij eerder sprongen dan de mannen achterin en in welke volgorde deze volgden. Het is wel een feit dat de mannen binnen enkele honderden meters van elkaar terecht kwamen. De tijd tussen hun sprongen moet erg kort zijn geweest.

 

Grondig onderzoek door Jan de Lange uit Eerbeek toont aan dat de meerderheid van de bemanning in een rechte lijn neerkwam, vanaf de spoorlijn in Rhienderen, langs de Rhienderense straat in de richting van Eerbeek. In totaal verlieten zeven of acht bemanningsleden "the 8 Ball" kort na elkaar en zweefden rechtstreeks in Duitse handen.

Sommige herinneringen van Amerikaanse en Nederlandse ooggetuigen lijken sterk op elkaar.

 

Staartschutter Marvin Brown herinnert zich:

"Ik landde op een schoolplein met een hek erom. Ik raakte het hek met mijn beide knieën. Daarna kon ik niet meer lopen, dus de rest van de bemanning sjouwde me rond."

En Nederlandse ooggetuige E.J. Arends:

"Eén van de Amerikanen viel dwars door enkele takken van een appelboom heen, net naast de boerderij van Wolters. Hij raakte vervolgens een hek en verwondde zichzelf daarbij. Hij kon nauwelijks lopen. Samen met een paar maten werd hij door de Duitsers afgevoerd."

Nadat er zeven man gesprongen waren, bleven er nog drie aan boord. Dit waren ''Y"-operator Alvin Bader en de piloten Don Kohlstedt en Jack Davis.

De toen 6-jarige Arie van der Velde :

"Ik zag een man staan in een deur in de zijkant van het toestel. Vervolgens sprong hij en zijn parachute ging niet open. Hij kwam tussen de boerderij van Peters en een schuur aan Oen Broekweg 1 neer. Uit zijn mond en neus kwam bloed: hij was dood!"

Een andere 6-jarige, Frits Bleumink, woonde in de Rhienderensestraat, naast de boerderij waar de onfortuinlijke vlieger neerkwam:


"Het lichaam werd naar de boerderij van Peters gebracht. De man bloedde uit mond, neus en oren. Men trok zijn laarzen uit en gaf die aan Peters. Daarna verwijderde men de ring, horloge, pistool en papieren. In de late middag of vroege avond werd het lichaam, gewikkeld in de gedeeltelijk geopende parachute, op een door paarden getrokken kar gelegd en naar Brummen gebracht. "

De onfortuinlijke vlieger was T/Sgt Alvin G. Bader, die de bemanning pas vlak voor de start was komen versterken. Waarom hij dood viel is niet zeker. Andere bemanningsleden suggereerden dat hij bang was om te springen en te lang wachtte. Hij kan ook problemen met zijn parachute hebben gehad. Om deze te openen moesten de mannen aan een beugel trekken. Op de hoogte waarop zij sprongen, tussen 500 en 1000 voet, was elke vertraging of probleem fataal.

Wat er ook gebeurd mocht zijn, Alvin Bader was dood. Op 3 november werd hij op de Rooms Katholieke begraafplaats in Brummen in graf 17 begraven. Na de oorlog vond een herbegrafenis plaats op de Amerikaanse militaire begraaf­plaats in Margraten. Hier rust hij nog steeds.

Uiteindelijk hadden de Duitsers acht bemanningsleden gevangen genomen en het lichaam van Bader gevonden. De meeste krijgsgevangenen voerden zij af naar een boerderij, naast de school, in het centrum van het gehucht Oeken. Vervolgens werden de Amerikanen verder vervoerd naar Zutphen en daarna naar het Duitse ondervragingscentrum in Oberursul bij Frankfurt.

Eén man ontsnapte aan de Duitse zoektocht: piloot Jack T. Davis.